Emissions

Een groot deel van het huidig onderzoek richt zich op broeikasgassen die bijdragen aan klimaatverandering zoals methaan en lachgas. Ook ammoniakemissie krijgt veel aandacht.

De melkveehouderij moet een forse inspanning leveren om de klimaatdoelstellingen te halen. Een structurele aanpassing van het bedrijfssysteem is nodig om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Ons onderzoek levert praktische en implementeerbare kennis op boerderijniveau om de uitstoot van broeikasgassen (methaan, lachgas en kooldioxide) en ammoniak en stikstof te verminderen.

Praktijkrijp maken

Richting 2030 is onderzoek vooral gericht op het praktijkrijp maken van oplossingen om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. En cijfers verkrijgen over de precieze uitstoot én ook over de opname. De landbouw stoot namelijk niet alleen broeikasgassen uit, maar de bodem en vegetatie leggen ook koolstof vast. Dit kan bijdragen aan compensatie van de uitstoot van emissies. Zo draagt goed beheerd en blijvend grasland bij aan de vermindering van broeikasgasemissies. Ook speelt het een rol in het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering met extreem droge en natte perioden.

In 2050 moet de uitstoot van broeikasgassen nog verder verminderen. De energievoorziening moet dan bijna helemaal duurzaam zijn. De uitstoot van CO₂ en andere broeikasgassen is dan 80-95% minder vergeleken met 1990. Een aanzienlijk deel van die vermindering moet komen uit de melkveehouderij. Emissiearme vloeren, mest van urine scheiden, en het koetoilet zijn praktische voorbeelden die op Dairy Campus worden getest.